Ga naar inhoud

  •  Kiemgedrag van ZadenEen Essentieel Aspect van Plantenontwikkeling.

    Kiemgedrag verwijst naar de verschillende manieren waarop zaden zich ontwikkelen en ontkiemen, afhankelijk van omgevingsfactoren zoals licht en vochtigheid. Dit fenomeen is cruciaal voor de voortplanting en overleving van planten. Er zijn twee hoofdtypes kiemgedrag: lichtkiemers en donkerkiemers. Daarnaast is vocht en temperatuur belangrijk.

     

    Het begrip kiemgedrag is essentieel voor in de moestuin, tuinbouw, landbouw en ecologie, omdat het inzicht biedt in hoe planten zich aanpassen aan hun omgeving. Het helpt b.v. telers en boeren bij het kiezen van geschikte zaden voor specifieke locaties en omstandigheden. Bovendien biedt het ook inzicht in de rol van zaden in ecosystemen en milieu-onderhoud.

    In samenvatting is kiemgedrag een fundamentele eigenschap van planten die het succes van hun voortplanting én aanpassing aan diverse omgevingen bepaalt. Het variëren van kiemtypes onder verschillende plantensoorten toont de diversiteit en complexiteit van de natuurlijke wereld aan.


     Lichtkiemers:

    Lichtkiemers zijn zaden die blootstelling aan licht nodig hebben om te ontkiemen. Deze zaden zijn vaak kleine en worden vaak op oppervlakten van de grond geboren, waar ze het zonlicht kunnen opvangen. Voorbeelden van bekende lichtkiemers zijn sommige soorten sla, selder, wortel, peterselie. Het licht fungeert als een indicator voor deze zaden, wat aangeeft dat de voorwaarden voor kiemingsproces gunstig zijn. 

    Het hoeft niet zo te zijn dat lichtkiemers niet in het donker kunnen kiemen. Als zaden receptoren hebben die op licht reageren en de groei stimuleren zijn het lichtkiemers. Het licht activeert bepaalde receptoren in de zaden, genaamd fytochromen, die reageren op specifieke golflengtes van licht. Deze receptoren sturen signalen naar de cel om de groei- en ontkiemingsprocessen te starten.

    Het is een strategie die voorkomt dat de zaden ontkiemen op ongunstige plekken, zoals diep in de grond of op plekken zonder toegang tot licht. Hierdoor hebben de jonge plantjes meer kans om te overleven en te groeien in omstandigheden waar ze direct toegang hebben tot licht, wat cruciaal is voor fotosynthese.

    Tevens zijn er verschillende meningen over wat een lichtkiemer is. De één zegt, Een lichtkiemer voor mij is zaad dat niet kiemt zonder licht. De ander zegt, voor mij is de definitie lichtkiemer een relatie is tot the receptoren die bevorderende effecten hebben op het onkiemingsprocess. Bij de eerste zullen er veel minder lichtkiemers in de groep zitten, dan voor wie alle zaden die deze receptoren hebben in deze groep categoriseren.

    Tomaten zaden zijn bijvoorbeeld een speciaal geval, de meeste rassen zijn per definitie lichtkiemers, maar kiemen toch vaark gewoon in het donker. Waarom komen deze zaden dat toch alsnog op? Ze reageren namelijk ook op genoeg warmte en vocht. Dus als je ze in het licht kiemt met het juiste warmte en vochtgehalte, geeft het een extra prikkel om te kiemen. Hoeft dus niets te zeggen dat ze niet kiemen in het donker. Het kiemen is dus afhankelijk van de genen en verschillende factoren, waarvan er maar een aantal positief hoeven te zijn om te kiemen, en niet allemaal. Dus als zaden bepaalde receptoren hebben die op licht reageren, zijn het lichtkiemers. Maar als andere receptoren genoeg prikkels krijgen dat de omstandigheden goed zijn om te kiemen, dan kiemen ze ongeacht wat de licht receptoren aan het zaadje laten weten. Niet alle zaden die lichtkiemers zijn kunnen in het donker kiemen, sommige zaden hebben echt licht nodig. Tomatenzaden van oude tomatenrassen hebben technisch gezien niet echt een voorkeur. Ze zullen in het licht en in het donker kiemen. Echter zijn er nieuwere tomatenrassen die onder invloed van rood licht (wat ook in zonlicht zit) slecht tot niet kiemen. Het is dus niet zomaar bij tomaten te zeggen welk ras een echte lichtkiemer is of donkerkiemer. Sommige rassen hebben lichtreceptoren en een positive werking hebben en sommige gewoon rassen dit niet hebben en dit is dus van ras afhankelijk is. We kunnen niet voor tomaten zeggen of deze per-definitief licht of donker kiemers zijn.


     Donkerkiemers:

    Donkerkiemers daarentegen hebben geen licht nodig voor hun kieming en kunnen goed functioneren in schaduwrijke of bedekte omgevingen. Deze zaden zijn vaak groter en hebben de neiging om dieper in de grond te liggen, waar ze zich kunnen ontwikkelen zonder de concurrentie van andere planten. Typische voorbeelden van donkerkiemers zijn bonen en maïs. Voor deze zaden ligt de focus op de aanwezigheid van vocht en de juiste temperatuur, eerder dan op licht. Een voorbeeld van donkerkiemers zijn de uien.

    Ook donkerkiemers hebben ook bepaalde receptoren in de zaden, genaamd fytochromen, deze reageren op specifieke golflengtes van licht. Maar in tegenstelling tot lichtkiemers, die juist een signaal sturen om de groei te stimuleren. Geeft licht op de reptoren juist het signaal aan de cel om de groei- en ontkiemingsprocesses nog niet te starten.


     Vocht:

    Vocht is essentieel voor de kieming van zaden, omdat het de eerste stap in het ontkiemingsproces faciliteert. Zodra een zaad gedurende een bepaalde periode in contact komt met water, begint het proces van imbibitie. Dit is een fysisch proces waarbij het zaad water opneemt, waardoor het opzwelt en zijn inwendige structuren activeert.

    Wanneer het zaad water opneemt, worden enzymen geactiveerd die normaal gesproken inactief zijn in de droge toestand. Deze enzymen zijn van vitaal belang omdat ze zorgen voor de afbraak van opgeslagen voedingsstoffen in het zaad, zoals zetmeel, eiwitten en oliën. Deze voedingsstoffen zijn noodzakelijk voor de groei van het embryo in het zaad, dat zich ontwikkelt tot een nieuwe plant. De wateropname zorgt daarnaast voor de mobilisatie van deze voedingsstoffen, waardoor het embryo de energie krijgt die het nodig heeft om te beginnen met groeien.

    Het is ook belangrijk om op te merken dat te veel of te weinig vocht schadelijk kan zijn. Bij onvoldoende vocht zal het zaad niet kunnen ontkiemen, terwijl een overschot aan water kan leiden tot verstikking en rot. Het creëren van een juiste vochtbalans is daarom cruciaal voor een succesvolle kieming.


     Temperatuur:

    Temperatuur is een andere kritische factor in het kiemgedrag van zaden. Elk type zaad heeft een specifieke temperatuursituatie waarin de kieming optimaal verloopt, wat vaak het resultaat is van evolutie en aanpassing aan lokale klimaten. De ideale temperatuur voor kieming varieert sterk tussen verschillende plantensoorten. Terwijl sommige zaden goed kiemen bij lagere temperaturen, hebben andere misschien een hogere temperatuur nodig om de biochemische reacties die leiden tot kieming te activeren.

    Bij optimale temperaturen verlopen de enzymatische reacties sneller, wat resulteert in een snellere groei van het kiemblaadje en de wortel. Wanneer de temperatuur onder of boven het ideale bereik ligt, kunnen deze processen vertraagd of zelfs volledig stopgezet worden. Dit kan ook resulteren in een ongelijkmatige kiem, waarbij sommige zaden misschien wel en andere geen kans zien om te ontkiemen.

    Bovendien spelen temperatuurfluctuaties ook een rol in kieming. Bepaalde zaden, zoals die van sommige soorten bomen, vereisen een verwerking door kou – een fenomeen dat bekend staat als vernalizatie – voordat ze in staat zijn om te kiemen. Dit is een adaptatie die ervoor zorgt dat de zaden pas ontkiemen in de lente, wanneer de kans op overleving en succes groter is.

    {nog-geen-informatie-1-content}

    aangepast door rorror

    • Like 2


×
×
  • Nieuwe aanmaken...